19557 |
bordenrek, schotelrek |
telderrekje:
tɛi̯i̯ərreͅkskə (L423p Stokkem)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20563 |
borrel |
drupje:
dröpke (L423p Stokkem)
|
borrel
III-2-3
|
19563 |
borrelglaasje |
drupje:
drøͅpkə (L423p Stokkem)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26141 |
borst |
borst:
bǫrs (L423p Stokkem),
bǫrst (L423p Stokkem)
|
Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] || Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9, II-3
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrsnęt (L423p Stokkem)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstband:
bǫrs˱bant (L423p Stokkem)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
kamizool (<fr.):
kamesaol (L423p Stokkem),
lijfje:
lejfkə (L423p Stokkem)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
boͅrsroͅk (L423p Stokkem)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijfje:
lejfkə (L423p Stokkem)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
spang:
spang (L423p Stokkem),
špang (L423p Stokkem)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|