e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
canon canon (lat.): canon (Stokkem) Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)] III-3-3
canonborden canonborden: canonborde (Stokkem), schilderijen: sjilderi-je (Stokkem) De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)] III-3-3
cape omhanger: oͅmheͅngər (Stokkem) cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)] III-1-3
capuchon kap: ka.p (Stokkem) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
castreermes mesje: mɛskǝ (Stokkem) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12
castreren knippen: knepǝ (Stokkem), snijden: snai̯ǝ (Stokkem), sni ̞.i̯ǝ (Stokkem), snęi̯ǝ (Stokkem), šnei̯ǝ (Stokkem) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12, I-9
catechismus catechismus: cattekismus (Stokkem), christenlering: kristeliering (Stokkem) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusboekje catechismus: cattekismus (Stokkem) Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles christenlering: kristeliering (Stokkem) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
cent cent: ps. omgespeld volgens Frings.  seͅnt (Stokkem) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1