19575 |
drinkbeker |
pot:
poͅt (L423p Stokkem),
snel:
snɛl (L423p Stokkem)
|
drinkbeker in geëmailleerd ijzer || drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19726 |
drinkbus |
gourd (fr.):
gort (L423p Stokkem)
|
drinkbus
III-2-1
|
20499 |
drinken |
drinken:
drenken (L423p Stokkem),
dreͅŋkə (L423p Stokkem)
|
drinken [Willems (1885)], [ZND m]
III-2-3
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuiken:
zūkǝ (L423p Stokkem)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glās (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem),
pint:
pent (L423p Stokkem)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (L423p Stokkem)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dras:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dras (L423p Stokkem),
zaksel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
zaksel (L423p Stokkem)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
34236 |
droge koe |
manse koe:
maws kō (L423p Stokkem)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|
34350 |
droge tepel |
scheef in de uier (bijvgl. nmw.):
sxęi̯f en dǝ ø̄i̯ǝr (L423p Stokkem),
valse tet:
valsǝ tɛt (L423p Stokkem)
|
Tepel waaruit geen melk komt. Deze veroorzaakt een storing in de melkafscheiding na het werpen, waarbij een of meer uiersegmenten hard kunnen worden (WBD I.6, blz. 856). [N 76, 56a; N 76, 56b]
I-12
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
drogen:
drygǝ (L423p Stokkem)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|