e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gaten in de kruim gluten: glutǝ (Stokrooie) De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 69b luidde: "Hoe noemt men de gaten in de kruin van het brood?" Het feit dat dit ''kruin kruim'' moest zijn, heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. [N 29, 69b; N 29, 69a; monogr.] II-1
gebarsten en zwartgeblakerde korst kruis: krǭs (Stokrooie) Door een te hoge oventemperatuur ontstaat er een verkoolde korst. Een aantal benamingen duidt op het hele brood. [N 29, 66b; N 29, 66a] II-1
gebit gebeet: gǝbē.t (Stokrooie), gǝbēǝ.t (Stokrooie), gebit: gebeet (Stokrooie), goed gebeet (Stokrooie) een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog helemaal gaaf. [ZND 45 (1946)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebluste kalk gepofte kalk: gǝpōf˱dǝ kalǝk (Stokrooie), krookkalk: krōkkalǝk (Stokrooie) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
gebouw gebouw: gəbōͅ (Stokrooie, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebruik gewente: gewinte (Stokrooie) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] III-3-2
gedienstig gedienstig: gedienstig (Stokrooie) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld patintie: hēt toch ⁄n beetje patientie (Stokrooie) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee gehoorzaam: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  ⁄n gehoerzaam kind (Stokrooie), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gehoerzaam (Stokrooie) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelgors korenvos: vdBerg; omgesp.  kōrəvoͅs (Stokrooie) geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1