19887 |
huurcontract |
conditie:
het woord huurceel wordt hier niet gebruikt
conditie (P056p Stokrooie)
|
het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)]
III-3-1
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gehierd hôîs (P056p Stokrooie)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
19089 |
iemand uitschelden |
uitmaken:
iemand uitmaken (P056p Stokrooie)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
bidden:
znd 32, 71;
béën (P056p Stokrooie)
|
de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
21563 |
ijken |
ijken:
éken (P056p Stokrooie),
pegelen:
gewichten pegelen (P056p Stokrooie)
|
De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagels:
ijsnagels (P056p Stokrooie),
ē̜snā.gǝls (P056p Stokrooie),
kopnagels:
kǫpna.gǝls (P056p Stokrooie)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|
25154 |
ijspegel |
ijsbel:
ijsbel (P056p Stokrooie)
|
ijskegel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
24174 |
ijsvogel |
ijsvogel:
vdBerg; omgesp.
ɛi̯əs˃vogəl (P056p Stokrooie)
|
ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18914 |
ijverig |
ijverige, een -:
⁄t is ⁄n ieverige (P056p Stokrooie)
|
Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
heizel (P056p Stokrooie)
|
ijzel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|