e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kornoelje (alg.) hanenkul: kanekille (Stokrooie) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korporaal korporaal: keproël (Stokrooie) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
korte laars stramp: strampen (Stokrooie), -> e paar strampen.  stramp (Stokrooie) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
kortmeel kort: kǫt (Stokrooie) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kortwieken afsnijden: afsnijden (Stokrooie) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
koster koster: de kèster (Stokrooie) Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kostgenger (Stokrooie) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kostschool pensionaat (<fr.): pensionoat (Stokrooie) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kremənōͅə (Stokrooie), kotelet: koͅtəleͅtə (Stokrooie) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kous: algemeen kous: koos (Stokrooie) Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] III-1-3