e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met alleen de toppen ontbloot op koordje: ǫp kø̄rtjǝ (Stramproy) Gezegd van een molen wanneer deze draait met zeilen die aan de toppen opgerold zijn. Zie ook afb. 44C. [N O, 7g; A 42A, 74; A 42A, add.] II-3
met de kar achteruit rijden hup zetten: hø̜i̯p ˲zętǝn (Stramproy) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: eŋ stǭn (Stramproy), ęŋ stǭn (Stramproy) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) hol staan: hōl stǭn (Stramproy) [N 8, 78b] I-9
met de snelspoel weven weven met de snelderspoel: wē̜vǝ męt dǝ snɛldǝrspūǝl (Stramproy), weven met de sneljager: wē̜vǝ męt dǝ snɛljāgǝr (Stramproy) Weven op een getouw dat met de snelspoel of vliegende spoel werkt. [N 39, 108e] II-7
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Stramproy) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met een drijftol spelen poppernellen: poepernellen (Stramproy) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met een kwart van het zeil storm: storm (Stramproy) Gezegd van een molen die draait met een kwart van het zeil bij. Zie ook afb. 44A. [N O, 7j; A 42A, add.; N O, 7h] II-3
met een priktol spelen doppen: dobben (Stramproy) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met halve zeilen half: halǝf (Stramproy) Gezegd van een molen wanneer hij draait met de zeilen voor de helft opgerold. Zie ook afb. 44B. [N O, 7i; A 42A, add.; A 42A, 74 add.; N O, 5i; N O, 5h; N O, 7h] II-3