e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met kleine hapjes eten smikkelen: smikkele (Stramproy) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met paard en kar rijden varen: vā.rǝ (Stramproy) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10
met volle zeilen volle zeilen in top: vǫlǝ zęjlǝ en top (Stramproy) Gezegd van een molen wanneer alle zeilen bijgezet zijn. Zie ook afb. 44D. [N O, 7f; N O, 7e; N O, 7c; A 42A, add.] II-3
metselaar metselaar: mɛ ̝tsǝlē̜ǝr (Stramproy) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metworst saucijs: sesies (Stramproy) metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
middag (s middags) middag: middəch (Stramproy) middag [RND] III-4-4
middagmaal middag, de -: middag (Stramproy), middageten: middig aete (Stramproy), middigète (Stramproy) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middendeel van het paard middenhand: medǝhantj (Stramproy) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
mier mier: mier (Stramproy) mier, alg. [DC 43 (1968)] III-4-2
mikken mikken: mikə (Stramproy) lonken (mikken) [RND] III-3-2