22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
ei raotsel (L318p Stramproy),
ei rötselke (L318p Stramproy)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
glas:
glās (L318p Stramproy),
raam:
rām (L318p Stramproy
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
30313 |
raamvleugel |
raam:
rām (L318p Stramproy)
|
Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.]
II-9
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (L318p Stramproy, ...
L318p Stramproy),
vreemd:
vreemtj (L318p Stramproy)
|
raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (L318p Stramproy)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
raoje (L318p Stramproy)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
18167 |
rafel |
rafel:
i.e. losse naad.
ruffel (L318p Stramproy),
i.e. smalle strook papier / land.
reifel (L318p Stramproy)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spinnejeger (L318p Stramproy)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19433 |
ramen lappen |
ramen wassen:
het geheel
rāmə wasə (L318p Stramproy),
zemen:
droog maken
zīəmə (L318p Stramproy)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
30997 |
rand |
rand:
rant (L318p Stramproy),
rantj (L318p Stramproy)
|
De bovenste rand van de mand, meestal gevlochten uit de uiteinden van de rechtopstaande wissen. [N 40, 66]
II-12
|