e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ranzig strang: strang (Stramproy) ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen rapen: rāpǝ (Stramproy) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp rasp: rasp (Stramproy) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
raspen raspen: raspe (Stramproy, ... ) raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rauw hool: hoal (Stramproy), rauw: rauw (Stramproy) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
rechte stand in rust: in rust (Stramproy  [(na afgelopen werk)]  ) De stand van de roeden als een recht kruis. Zie ook afb. 2. In l 164, l 211 en l 316 was de molen in zoɛn geval na gedane arbeid in rust. Bovendien kon men er in l 316 aan zien dat de molenaar thuis was: dǝ mø̜ldǝr is tus. In het lemma is tussen ronde haken achter de plaatscode opgenomen, welke betekenis de ɛrechte standɛ in de betreffende plaats had.' [N O, 8b] II-3
rechterkant van het paard buiterhand: butǝrhant (Stramproy) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtopstaande wissen staven: stē̜f (Stramproy), stē̜v (Stramproy) De wissen die het geraamte van het opstaande gedeelte van de mand vormen. [N 40, 50; monogr.] II-12
rechtopzetten van opstaande wissen opstaven: opstaven (Stramproy), opstekken: ǫpstękǝ (Stramproy) Het rechtop zetten van de ingestoken en omgebogen wissen. Zie ook afb. 275. [N 40, 55] II-12
regenworm pierik: pirk (Stramproy) regenworm [DC 40 (1965)] III-4-2