e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rookvlees rookvlees: ruikvlēīs (Stramproy) rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
room room: raum (Stramproy), rǫu̯m (Stramproy) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [DC 39 (1965)] I-11, III-2-3
roompot roompot: rou̯mpot (Stramproy) Stenen pot waarin men de room bewaart. [N 12, 59; A 7, 15; JG 1d, 2c; monogr.] I-11
roos (rosa) roos: ruəzə (Stramproy) rozen [RND] III-2-1
roosteren roosteren: ruuëstere (Stramproy) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3
rosdoek rosdoek: rǫs˱dōk (Stramproy) Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr] I-13
roskammen rossen: rǫsǝ (Stramproy) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rotstraal rotstraal: rǫtstrǭl (Stramproy) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
royaal royaal (<fr.): ri-jaal (Stramproy), rəjaal (Stramproy) royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozijnenbrood krentenmik: - of -  krintemik (Stramproy), rozijnenmik: - of -  rezienemik (Stramproy) wittebrood met krenten, rozijnen (en eventueel sucade) [DC 053A (1978)] III-2-3