e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebit gebit: gebeet (Susteren) gebit [N 10a (1961)] III-1-1
gebluste kalk gebluste kalk: gǝbløs˱dǝ kalǝk (Susteren), kalk: kalǝk (Susteren) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboren worden geboren werden: gebaore were (Susteren), gəbaorə wéérə (Susteren) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous strikhoos: sjtrikhaos (Susteren) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebrekkig spreken spruitsen: sjpruitse (Susteren), stamelen: sjtamele (Susteren), sjtààmələ (Susteren) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] || getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1
gebruik gebruik: gebrōēk (Susteren), gəbrūk (Susteren), gewente: gəweͅntə (Susteren) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)] III-3-2
gebruiken met driekoningen driekoningenboon: drīk"neŋəbūən (Susteren) De naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari]. [N 88 (1982)] III-3-2
geburen buren: būūrə (Susteren), buurt: de buurt (Susteren) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedachtenis nagedacht: noagedag (Susteren) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4
gedenken; gedachtenis gedenken: gedénke (Susteren), gədénkə (Susteren) terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)] III-1-4