| 22504 |
grote knikker |
bom:
boemme (L432p Susteren),
huif:
huuf (L432p Susteren),
stuiter:
grote glazen knikker
sjtuuter (L432p Susteren)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
| 21803 |
grote ruzie? |
grote ruzie:
groäte ruzie (L432p Susteren)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 22675 |
grote trom |
dikke trom:
dekə trom (L432p Susteren),
dikke trom (L432p Susteren)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 22676 |
grote trom met bekkens |
dikke trom:
dekə trom (L432p Susteren)
|
Een grote trom met bekkens [djingel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 25234 |
grote wolk |
dikke wolk:
dikke wolk (L432p Susteren),
stapelwolk:
sjtáápəlwòlk (L432p Susteren)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 31377 |
grove vijl |
grove vijl:
grǭf ˲vīl (L432p Susteren)
|
Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d]
II-11
|
| 18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
grūwelik (L432p Susteren),
grŭŭwəlik (L432p Susteren),
lelijk:
leeiliek (L432p Susteren)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 32626 |
guano |
guano:
guano (L432p Susteren)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
| 19082 |
guit |
snaak:
sjnaak (L432p Susteren)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 18834 |
guitig |
plagerig:
plaogərich (L432p Susteren)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|