e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halssteen baansteen: bānštęjn (Susteren) Het lager van steen of pokhout waarop de hals van de molenas draait. Zie ook afb. 17. [N O, 28a; A 42A, 4] II-3
halster hoofdstel: hø̜tšǝl (Susteren) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] I-10
halve frank halve frank: ene halve frang (Susteren), halve frang (Susteren) oude zilveren munt van 50 centiem [N 21 (1963)] || wit metalen munt van 50 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
halve gulden halve gulden: ene halve göjlje (Susteren) halve gulden, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
halve huid helftleer: hęlflę̄r (Susteren) De helft (in de lengte) van een al dan niet gelooide huid. Zie afb. 1. [N 36, 3] II-10
halve maan, eerste kwartier eerste kwartier: eiste kérteer (Susteren), jong licht: jónk leech (Susteren), opgaande maan: opgaonde maon (Susteren) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier afgaande maan: aafgaonde maon (Susteren), laatste kwartier: léste kérteer (Susteren), oud licht: àwt leech (Susteren) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat kwart: kwàrt (Susteren), schopje: (bier).  sjöpke (Susteren) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
halve rug croupon: krǝpon (Susteren) Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt, in de lengte gehalveerd. Zie afb. 1. [N 36, 6b] II-10
halve steen halve steen: halǝvǝ štęjn (Susteren) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8