22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (L432p Susteren),
reͅipə (L432p Susteren),
/
reipe (L432p Susteren)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || hoepelen [SGV (1914)], [SND (2006)]
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reiperok (L432p Susteren)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
ręi̯pǝ (L432p Susteren)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoos (L432p Susteren)
|
hoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (L432p Susteren),
kruchen:
kriche (L432p Susteren),
rochelen:
ruchele (L432p Susteren)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hawgsjoon (L432p Susteren)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
hoge hoed:
hawgen hood (L432p Susteren)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
hoge hoed:
hawgen hood (L432p Susteren)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hōǝgǝ [klomp] (L432p Susteren)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
hawg klómpe (L432p Susteren)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|