21894 |
bedelaarsvrouw |
bedelwijf:
béédəlwīēf (L432p Susteren)
|
een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
bedelen:
béédələ (L432p Susteren),
schooien:
sjôêjə (L432p Susteren)
|
aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25448 |
bederven, gezegd van pekel |
stinken:
šteŋk (L432p Susteren)
|
De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.]
II-1
|
23197 |
bedevaart |
bedeweg:
bêwêg (L432p Susteren)
|
bedevaart [SGV (1914)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bədeenə (L432p Susteren)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19213 |
bedorven (persoon) |
bedorven:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
bədórvə (L432p Susteren)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34540 |
bedorven ei |
bedorven eieren:
bǝdǫrvǝ ęi̯ǝr (L432p Susteren),
rot ei:
rot ęi̯ (L432p Susteren),
vuil ei:
vūl ęi̯ (L432p Susteren)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
34190 |
bedorven melk |
biest:
bis (L432p Susteren)
|
Uierontsteking kan aanleiding zijn voor het sterk veranderen van de melk. Ze kan zelfs etterig, bloederig of geelwaterig worden. Soms vindt men in de melk slechts enkele kleine stolseltjes. [N 52, 5b; A 48A, 10b]
I-11
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
bedrēēgen (L432p Susteren),
donderen:
dondere (L432p Susteren),
verneukelen:
vernökele (L432p Susteren),
verneuken:
vernöke (L432p Susteren),
vərnèùkə (L432p Susteren)
|
bedriegen [SGV (1914)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bədreegər (L432p Susteren),
smeichelaar (< du.):
sjmeicheleir (L432p Susteren)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|