e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidje-roer-me-niet roerhandjes: -  riejerhendjes (Susteren), of trilgras*  riejerhendjes (Susteren) Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) III-2-1
kruidnagel kruidnagel: kroetnegel (Susteren) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding kruidwijden: kroetwīēn (Susteren) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis kruidwis: kroetwèsj (Susteren), krōētwesj (Susteren) Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2, III-3-3
kruien kruien: kruien (Susteren), schurgen: šørǝgǝ (Susteren) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] || Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13, II-3
kruik kruik: kruuk (Susteren) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruim kruim: krūūm (Susteren) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruin kruin: kruun (Susteren), krūūn (Susteren) kruin [SGV (1914)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruipalen kruipalen: kruipalen (Susteren) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruipen kruipen: kruipen (Susteren) Het langzaam lopen van de molen. [N O, 13f] II-3