e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartel kwartel: kwartel (Susteren) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwartje kwartje: e kwartje (Susteren), kwartje (Susteren) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1
kwartmaanmes kwartmaan: kwartmǭn (Susteren) Mes waarmee men de stukken leer voor de binnenhaam uitsnijdt. Het heeft de vorm van een kwart maan. Zie afb. 71. [N 36, 39; Li 1963, 49] II-10
kwastje aan een halsketting kwastje: kwèskəs (Susteren), trosje: tröskes (Susteren) gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)] III-1-3
kweek puinengras: pø̜i̯nǝgrās (Susteren) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kweepeer kweepeer: kweepêr (Susteren), kwēpɛr (Susteren) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwēle (Susteren), kwèllen (Susteren), tempteren: tèmpteerə (Susteren) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij temptatie (<fr.): tèmptààsie (Susteren), tempteren, het ~: temtère (Susteren) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwijl zever: zeiver (Susteren), z∂éjvər (Susteren) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag slag: sjlaag (Susteren), sjlààch (Susteren) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1