25075 |
belangrijk, van belang |
belangrijk:
belangrik (L432p Susteren),
bəlàngrīēk (L432p Susteren)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (L432p Susteren),
schat:
sjàt (L432p Susteren)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
àànsjlààch (L432p Susteren),
belastingbriefje:
belastingbreefke (L432p Susteren)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33489 |
bellefleur |
schaapskopje:
kleine
sjaopskoŭpkes (L432p Susteren)
|
appelsoort
I-7
|
33960 |
bellen aan het haam |
kloters:
klōtǝrs (L432p Susteren)
|
Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.]
I-10
|
33945 |
bellen aan het hoofdstel |
kloters:
klōtǝrs (L432p Susteren)
|
Soms kunnen er aan een hoofdstel bellen bevestigd worden, maar meestal gebeurt dat niet bij boerenpaarden. [N 13, 39]
I-10
|
21600 |
belofte niet houden |
zijn keutel intrekken:
zənnə keutəl intrékkə (L432p Susteren)
|
een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
gebroken pasen:
gebroake Poasje (L432p Susteren)
|
beloken Paschen [SGV (1914)]
III-3-3
|
21190 |
bemanning |
bemanning:
bemanning (L432p Susteren),
bəmànning (L432p Susteren)
|
de bemanning van een schip [bemanning, équipage] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męstǝ (L432p Susteren)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|