20319 |
oude vrouw |
bes:
bésj (L432p Susteren),
tante:
tenjte (L432p Susteren)
|
oude vrouw [kogehel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22317 |
oudejaarsavond |
oudjaarsavond:
auwtjaorsaovent (L432p Susteren)
|
Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
oudjaar:
autjōͅr (L432p Susteren),
sint-silvester:
Sint Silvester (L432p Susteren)
|
31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20229 |
ouders |
ouders:
awers (L432p Susteren)
|
ouders [SGV (1914)]
III-2-2
|
18189 |
ouderwets |
ouderwets:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
awerwèts (L432p Susteren)
|
ouderwets [SGV (1914)]
III-1-3
|
29896 |
oudhollandse pan |
handpan:
hantjpan (L432p Susteren)
|
Holle dakpan zonder zijsluitingen. De woorddelen ɛpop-ɛ en ɛwijpje-ɛ in de woordtypes poppan (K 278, L 316a) en wijpjespan (L 414) verwijzen ernaar dat bij dit soort pannen de kieren doorgaans werden gedicht met behulp van bosjes stro, de zgn. ɛpoppenɛ.' [N 32, 44c]
II-8
|
25501 |
oven waarbij men in dezelfde ruimte stookt en bakt |
houtoven:
hǫwtōvǝ (L432p Susteren)
|
De woordtypen "bakhuis", "burenoven", "veldoven", "ovenschap", "leemoven", "boerenoven" duiden op een oven in een bakhuis of op het bakhuis zelf. Moderner van vorm zijn de königswinteroven, ijzeren oven, kookoven, oliestookoven, heteluchtoven. De respondent van L 291 merkt op dat de königswinteroven in gebruik kwam vanaf 1915. [N 29, 1b; monogr.]
II-1
|
25504 |
ovendeur |
deur van de oven:
dø̄r van dǝn ǭvǝ (L432p Susteren),
ovenplaat:
ǭvǝplāt (L432p Susteren)
|
Het deurtje kan van ijzer zijn of van hout. De houten vormen zijn in de regel ouder. De informant van L 289b zegt dat deze sluiting een plank met een natte zak kan zijn die met een lat of paal tegen de opening van de oven wordt gezet. De woordtypen "stop", "stopsel", "ovenstopsel" wijzen heel waarschijnlijk op een bepaalde vorm vaan dichten. Zo vermeldt Weyns (blz. 27) dat in Oost-Vlaanderen de deur hier en daar een houten blok, 15 cm dik, is dat, voor de gevulde oven geplaatst, met leem, modder, soms zelfs met koedrek gemengd met aarde, wordt dichtgesmeerd. [N 29, 2b; N 29, 2a; OB 2, 3b; OB 2, 3a; monogr.]
II-1
|
25514 |
ovenkrabber |
rochelijzer:
rǭxǝlīzǝr (L432p Susteren)
|
Werktuig, meestal van ijzer, om het vuur in de oven te verspreiden. Vergelijk het lemma ''werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald''. Zie afb. 11. [N 29, 8b; N 29, 6; LB 2, 218; OB 2, 2f; monogr.]
II-1
|
25503 |
ovenmond |
ovenmuil:
ǭvǝmul (L432p Susteren)
|
De opening in de oven waardoor brandstof en brood naar binnen worden geschoven. [N 29, 2a; OB 2, 3a; monogr.]
II-1
|