e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parelen bruisen: brōēsjə (Susteren), opborrelen: opborrele (Susteren) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
parfum parfum: parfum (Susteren), pərfum (Susteren) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parlevinker parlevinker: parlevinker (Susteren), pàrləvinkər (Susteren) het bootje van een koopman te water [parlevinker, ventjager] [N 90 (1982)] III-3-1
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykskǝ (Susteren) [N 19, 40b] I-12
pasbrug licht: lex (Susteren), lichtbalk: lex˱balǝk (Susteren) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasfoto pasfoto: pàsfootoo (Susteren), tiptop: Van Dale: II. tiptop (niet alg., en veroud.), 1. fotografisch atelier dat snel pasfotos vervaardigt; -2. foto die in het onder 1. genoemde atelier gemaakt is.  tiptop (Susteren) de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)] III-3-1
paspoort pas: pas (Susteren, ... ), pàs (Susteren, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
passen goed passen: good passe (Susteren), passen: pàssə (Susteren) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3
pastinaak pastenaken: WBD/WLD  pàstənààk (Susteren) De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pəsjtû.r (Susteren) pastoor [RND] III-3-3