25014 |
punt, stip |
punt:
pŭntj (L432p Susteren),
stip:
sjtip (L432p Susteren),
tikje:
tikske (L432p Susteren)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
31312 |
puntbeitel |
puntbeitel:
pønjt˱bęjtǝl (L432p Susteren)
|
Puntige, smalle beitel, die wordt gebruikt bij het bewerken van harde metalen. [N 33, 111]
II-11
|
29959 |
punthamertje |
tegelhamer:
tēgǝlhāmǝr (L432p Susteren)
|
Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c]
II-9
|
17594 |
pupil |
pupil:
pupil (L432p Susteren),
pəpil (L432p Susteren)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (L432p Susteren),
violet:
flèt (L432p Susteren)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30086 |
put |
holle plaats:
hoal plǭts (L432p Susteren)
|
Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a]
II-9
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøͅtɛmər (L432p Susteren)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
putgard:
pøͅtgēͅrt (L432p Susteren)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
wip:
wep (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
[N 12 (1961)] [SGV (1914)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pyama (L432p Susteren)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|