e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenboog regenboog: réégneboag (Susteren) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: e buuke (Susteren) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: réégene (Susteren) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: régne jas (Susteren), regenmantel: dames régnemanjtel (Susteren) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: réégepiepe (Susteren) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm peets: peetsj (Susteren, ... ), piereling: perelink (Susteren), worm: wurm m.v.  ene wórm (Susteren) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reis reis: rèjs (Susteren) het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
reiskoffer koffer: kŏffer (Susteren), kóffer (Susteren), kóffər (Susteren) Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)] III-3-1
reizen reizen: reize (Susteren, ... ), rèjzə (Susteren) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
rekening rekening: en rêkening sjikke (Susteren) rekening [een ~ sturen] [SGV (1914)] III-3-1