e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaden (ww.) schaden: sjaje (Susteren) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer scheem: sjeem (Susteren), sjéém (Susteren) schaduw [SGV (1914)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaften schaften: sjàftə (Susteren, ... ), schoften: sjófte (Susteren, ... ) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-3-1
schafttijd ungeren: no. dən uŋərə (Susteren) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: sjanj (Susteren) schande [SGV (1914)] III-3-3
scharrelen scharren: šarǝ (Susteren) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schaterlachen barsten van het lachen: barste van ⁄t lachen (Susteren), juichen: joeche (Susteren), uitschateren: oetsjotere (Susteren) bescheuren, iets bescheuren in de betekenis van erbij scheuren van het lachen; betekenis/uitspraak [N 38 (1971)] || schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] III-1-4
schatten schatten: sjàttə (Susteren) het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)] III-3-1
schede schede: schede (Susteren), sjeedə (Susteren), sjei (Susteren, ... ) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] || scheede [SGV (1914)] III-1-1, III-2-1
schede van de koe lijf: līf (Susteren) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11