28970 |
spelden |
spangen:
španjǝ (L432p Susteren)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
sjpeele (L432p Susteren),
sjpele (L432p Susteren)
|
spelen [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
partijtje:
pərtīkə (L432p Susteren),
potje:
pøͅtjə (L432p Susteren)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
afwennen:
ààfwénnə (L432p Susteren)
|
spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
17719 |
sperma |
natuur:
natuur (L432p Susteren),
sperma:
sjpèrmà (L432p Susteren)
|
Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33513 |
sperziebonen |
prinsessenbonen:
ideosyncr.
princessebāwn (L432p Susteren),
WBD/WLD a-achtige naslag
prinsèssəbôên (L432p Susteren)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|
20535 |
spetteren |
sudderen:
suddere (L432p Susteren),
suddərə (L432p Susteren)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26360 |
spie |
kijl:
kīl (L432p Susteren)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
30443 |
spie van het anker |
spie/spij:
špi (L432p Susteren)
|
De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.]
II-9
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
sjpēēgel (L432p Susteren)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|