18846 |
stoutmoedig |
astrant:
sjtrànjt (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
stout:
sjtout (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20534 |
stoven |
smoren:
sjmoore (L432p Susteren),
stoven:
sjtooeve (L432p Susteren),
sjtovə (L432p Susteren)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33911 |
straalkanker |
hoefkanker:
hufkaŋkǝr (L432p Susteren)
|
Straal- of hoefkanker is een kwaadaardige woekering in de hoorn van de straal of zoolhoefwand. Deze wordt week en rot en er ontstaan rode, licht bloedende tepeltjes of wratten, die een roodachtig, stinkend vocht afgeven. Uiteindelijk raakt de hele hoefschoen ondermijnd. Kanker komt bij een paard voornamelijk in de hoef voor. De ziekte is ongeneeslijk. Vgl. het lemma ''rotstraal'' (7.19). Zie afbeelding 23. [A 48A, 19; N 52, 32d en 90l]
I-9
|
21249 |
straat |
straat:
sjtrôôt (L432p Susteren)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
bezem:
bessem (L432p Susteren)
|
bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21213 |
straatgoot |
zijp:
siep (L432p Susteren),
zīēp (L432p Susteren)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtraf gêve (L432p Susteren),
straffen:
sjtraffe (L432p Susteren)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
29830 |
strek |
strek:
štrɛk (L432p Susteren)
|
De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.]
II-8
|
30141 |
strekkenlaag |
strekse laag:
štrɛksǝ lǭx (L432p Susteren)
|
Laag in lengterichting liggende bakstenen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75 en afb. 41. [N 31, 23a; monogr.]
II-9
|
18776 |
streng |
puntelijk:
punjtelik (L432p Susteren),
strang:
štraŋk (L432p Susteren),
streng:
sjtrèng (L432p Susteren)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)]
II-7, III-1-4
|