e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakspruim pruimpje: prumke (Susteren), sjiekje: sjikske (Susteren), sjikskə (Susteren) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap zever: zeiver (Susteren), zèjvər (Susteren) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Susteren) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelmes tafelmets: taofelmets (Susteren) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak (alg.) tak: tek (Susteren, ... ), WBD/WLD  tàk (Susteren) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak of pop voor het huis van een huwbaar meisje te plaatsen de meiden plaatse: də meͅideͅn plātsə (Susteren) Het gebruik om een tak of een pop vóór het huis van een huwbaar meisje te plaatsen. [N 88 (1982)] III-3-2
tak op ingezaaid land vreerijs: vriris (Susteren) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: familie (Susteren), fəmĭĕlĭĕ (Susteren), stam: sjtam (Susteren) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: WBD/WLD a-achtige naslag  krôên (Susteren), tak (mv.): tèk (Susteren) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen tak (mv.) krijgen: WBD/WLD  tèk krīēgə (Susteren), uitlopen: ideosyncr.  oelloupe (Susteren) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3