18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlég zeen (L432p Susteren),
vərléégə zeen (L432p Susteren)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeizen (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
verliezen [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
verwerpen:
(de koe heeft) vǝrwørpǝ (L432p Susteren)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
19338 |
vermaak |
vermaak:
vərmààk (L432p Susteren)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
warren:
wórrə (L432p Susteren)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
fermoede (L432p Susteren),
vərmŏĕdə (L432p Susteren)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
verneele (L432p Susteren)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
18899 |
verplichting |
verplichting:
vərplichting (L432p Susteren)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpolvere (L432p Susteren),
vərpulfərə (L432p Susteren)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
versjaald (L432p Susteren),
vərsjaalt (L432p Susteren)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|