21653 |
vervaldag |
zitdag:
de notaris hèt zitdaag (L432p Susteren)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
remplacant (L432p Susteren)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geknoei:
geknaöj (L432p Susteren),
geneuk:
geneuk (L432p Susteren),
pielwerk:
pĭĕlwèrk (L432p Susteren)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervéling (L432p Susteren),
vərvééling (L432p Susteren)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kértje (L432p Susteren),
kéértjə (L432p Susteren)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
vernachlssigen (du.):
vernaoleizige (L432p Susteren),
verwaarlozen:
vərwáárloozə (L432p Susteren)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachting:
vərwàchting (L432p Susteren)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie:
familie (L432p Susteren),
familie zijn:
fəmĭĕlĭĕ zeen (L432p Susteren)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verslakkeren:
ideosyncr.
versjlakkere (L432p Susteren),
WBD/WLD
vərsjlàkkərə (L432p Susteren)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakkerd:
WBD/WLD
vərsjlakkərt (L432p Susteren),
verwelkt:
ideosyncr.
verwelk (L432p Susteren)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|