e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woeker woeker: wŏĕkər (Susteren) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen woelen: weule (Susteren), weulə (Susteren) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: goonsdaag (Susteren), goonsdich (Susteren), goonsdig (Susteren) de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
woest, wild rijden razen: raozə (Susteren) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolfsdak wolfsdak: wǫlǝfs˱dāk (Susteren) Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.] II-9
wolfseinde wolfseinde: wǫlfs˱ɛjn (Susteren) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wolfsgebit, gebroken gebit schermgebit: šɛrǝmgǝbēt (Susteren) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wolkenbank bank: en bank (Susteren), schaapswolken: sjeepswòlke (Susteren) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wollen muts (kinderen) muts: mótsj (Susteren) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: wóngj (Susteren), wónj (Susteren) Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2