e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkglas met voet schopje: sjöpke (Swalmen) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei zuipgat: zūpgāt (Swalmen) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem bezinksel: bəzinksəl (Swalmen), dras: dras (Swalmen) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge koe guste: gø̜stǝ (Swalmen) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras horst: hǫrs (Swalmen) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) besterven: bǝštę.rvǝ (Swalmen), versterven: vǝrštęrvǝ (Swalmen) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
drogen, vooreesten schwelken: šwɛlkǝ (Swalmen) De kieming stopzetten door het groenmout te laten drogen in de wind of het groenmout onderwerpen aan een inleidend droogproces op de vooreest. Zie ook het lemma ''moutzolder, vooreest''. [N 35, 12; N 35, 19] II-2
dronkaard zatlap: zaatlap (Swalmen), zuiplap: zōēplap (Swalmen) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken zat: zaat (Swalmen), zāāt (Swalmen) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn een stuk in zijn vot hebben: dè hèt ein sjtök in (Swalmen), hem geladen hebben: dè hèt m gelaje (Swalmen) dronken [N 10 (1961)] III-2-3