| 23734 |
afraffelen |
afraffelen:
aafrafele (L331p Swalmen)
|
(te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 33733 |
afrastering van wei |
tuin:
tūn (L331p Swalmen)
|
Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.]
I-8
|
| 33744 |
afrasteringshout |
tuinhout:
tūnhǫu̯.t (L331p Swalmen)
|
In het algemeen het hout waarmee men de weide afrastert. Dat kunnen dennenhout, eikenhout, berkenhout, acacia en andere houtsoorten zijn. Vergelijk lemma 5.13 ɛpaal van de weideafrasteringɛ.' [N 14, 66; monogr.]
I-8
|
| 19872 |
afrikaantje |
stinkertje:
sjtinkerkes (L331p Swalmen)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [N 92 (1982)]
III-2-1
|
| 21158 |
afrit |
afrit:
aafrit (L331p Swalmen),
ááfrit (L331p Swalmen)
|
een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 25363 |
afschampen |
afschampen:
(de kogel is) āfxǝšamp (L331p Swalmen)
|
Door afketsen van de kogel of door verkeerd schieten van de slachter kan het gebeuren dat de kogel niet helemaal in de kop doordringt. Zo kan de kogel terugketsen als het varken te dik is. En als de patroonhuls, de kardoes, te nat is of de patroon te slap, kan het schot ook mislukken. [N 28, 8; monogr.]
II-1
|
| 33866 |
afscheiding als teken van hengstigheid |
veem (vademen):
vē̜m (L331p Swalmen)
|
[N 8, 45, 46 en 48]
I-9
|
| 25089 |
afscheuren, afritsen |
afscheuren:
aafsjeure (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 33485 |
afslaan, van noten |
slaan:
sjlāōn (L331p Swalmen),
WLD
sjlaon (L331p Swalmen)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 29844 |
afslagplaats van zand en afval |
stort:
štǫrt (L331p Swalmen),
zandstort:
zanjtštǫrt (L331p Swalmen)
|
[monogr.]
II-8
|