e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afraffelen afraffelen: aafrafele (Swalmen) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrastering van wei tuin: tūn (Swalmen) Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.] I-8
afrasteringshout tuinhout: tūnhǫu̯.t (Swalmen) In het algemeen het hout waarmee men de weide afrastert. Dat kunnen dennenhout, eikenhout, berkenhout, acacia en andere houtsoorten zijn. Vergelijk lemma 5.13 ɛpaal van de weideafrasteringɛ.' [N 14, 66; monogr.] I-8
afrikaantje stinkertje: sjtinkerkes (Swalmen) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [N 92 (1982)] III-2-1
afrit afrit: aafrit (Swalmen), ááfrit (Swalmen) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afschampen afschampen: (de kogel is) āfxǝšamp (Swalmen) Door afketsen van de kogel of door verkeerd schieten van de slachter kan het gebeuren dat de kogel niet helemaal in de kop doordringt. Zo kan de kogel terugketsen als het varken te dik is. En als de patroonhuls, de kardoes, te nat is of de patroon te slap, kan het schot ook mislukken. [N 28, 8; monogr.] II-1
afscheiding als teken van hengstigheid veem (vademen): vē̜m (Swalmen) [N 8, 45, 46 en 48] I-9
afscheuren, afritsen afscheuren: aafsjeure (Swalmen, ... ) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afslaan, van noten slaan: sjlāōn (Swalmen), WLD  sjlaon (Swalmen) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afslagplaats van zand en afval stort: štǫrt (Swalmen), zandstort: zanjtštǫrt (Swalmen) [monogr.] II-8