e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuige zijn getuigen: getuuge (Swalmen) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getuugə (Swalmen) getuigen [SGV (1914)] III-3-1
getuigenis getuig, het ~: getuug (Swalmen) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1
getuigkast paardsgescheerkist: pē̜ ̞rs˲gǝšērkes (Swalmen) Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81] I-6
gevangenis bak: Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.  bak (Swalmen), cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kesjot (Swalmen), gevangenis: gevangenis (Swalmen) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gêəvə (Swalmen) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Swalmen, ... ), gevêûligh (Swalmen) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: dōūf (Swalmen), dâof (Swalmen) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gewas gewas: gǝwas (Swalmen) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweekt brouwgraan uitgeweekte gerst: utgǝwɛjxdǝ gęrs (Swalmen) Brouwgraan dat voldoende geweekt is en geschikt is om de kieming te ondergaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''kiemen''. [N 35, 17] II-2