e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angelusklok trump: trump (Swalmen) De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3
angst angst: angs (Swalmen), angst (Swalmen), schijt: sjiet (Swalmen) angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) violet: -  flèt (Swalmen), anjer  flêtte (Swalmen) tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: ankər (Swalmen) anker [SGV (1914)] III-3-1
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) kannetje: kénke (Swalmen) de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)] III-4-4
antwoorden anderen?: antjere (Swalmen) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appelbol appelenbol: appelebòl (Swalmen) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelboom appelenboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelebuimke (Swalmen) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelenmoes: appelemoos (Swalmen, ... ) Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
appels van de boom schudden afschokkelen: aafsjoeGkele (Swalmen), afschudden: WLD  aaf-sjèùdde (Swalmen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3