e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazenleger kot: kōēt (Swalmen), leger: leger (Swalmen), moets: WLD  moetsj (Swalmen) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2
hecht van een mes hecht: hich (Swalmen) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
heen en weer (bewegen) op en af: hai löp op en aa‧f (Swalmen), hèè löp op en aaf (Swalmen), op en aaf loupe (Swalmen), schudden: sjéúdde (Swalmen) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien draaien: dréje (Swalmen), tirvelen: tirvele (Swalmen) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven tirvelen: tirvele (Swalmen), wiebelen: wiebele (Swalmen) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heer heer: i.ər (Swalmen) heer [RND] III-3-1
heerbaan brede weg: brééjewééch (Swalmen) een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1
hees, schor hees: heeisch (Swalmen), hēīs (Swalmen) hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
hefhout, hulpstaart hulpkluppel: hølǝpklø̜pǝl (Swalmen), ploegknuppel: plōxknø̜pǝl (Swalmen) De houten steel die men gebruikte om de ploeg op te tillen, werd gestoken tussen de knecht en de ploegboom of door een metalen beugel bij het snijpunt van ploegboom en ploegstaart. In sommige gevallen was deze steel blijvend met de ploeg verbonden d.m.v. een strak gespannen touw tussen die steel en de ploegstaart. Op deze wijze ontstond er een tweede staart. De ploeg kon nu met beide handen bediend worden en was beter bestuurbaar. In andere gevallen was er geen vaste, met de ploeg verbonden hulpstaart, maar werd de ploegstok daarvoor aangewend. Blijkens de verstrekte gegevens was dit het geval in: K 278, 314, 353, L 163, 163a, 215, 244c, 268, 270, 286, 295, 312, 314, 321, 322, 324, 328, 364, 374, 416, P 175, 176, Q 20, 97, 111, 111x, 162 en 204a. Voor de benamingen van deze steel in de vermelde plaatsen zie men het lemma ploegstok. [N 11, 36] I-1
heg, haag heg: hēgk (Swalmen) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1