17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (L331p Swalmen),
ingewanden:
ingewanj (L331p Swalmen)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dɛrm (L331p Swalmen)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
darmen uithalen:
[darmen] ūthǭlǝ (L331p Swalmen)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
toegezaaid:
tugǝzɛi̯t (L331p Swalmen)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
klateren:
klààtere (L331p Swalmen),
patsen:
patsje (L331p Swalmen)
|
gieten: Met een zeker geluid water ergens in gieten (patten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
insmijten:
enšmītǝ (L331p Swalmen)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
19271 |
ingrijpen |
ingrijpen:
ingriepe (L331p Swalmen),
ingrîêpe (L331p Swalmen)
|
met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24960 |
inham |
inham:
inham (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
aanmaaien:
ā[maaien] (L331p Swalmen),
inslaan:
enšlǭ (L331p Swalmen)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
inkomme (L331p Swalmen)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|