e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koperwiek fransmannetje: fra.nsmenke (Swalmen), lijster: līēster (Swalmen) koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)] III-4-1
kopje kopje: køpkə (Swalmen) een kop koffie [SGV (1914)] III-2-1
kopjeduikelen keukelen: kūūkele (Swalmen), keukeluit schieten: Vervoegde vormen zeer zeldzaam.  koekkeluitsjete (Swalmen), kopjekuitelen: Zie koekeluitsjete.  köpkekutele (Swalmen), kopkuitelen: Sub köpkekutele.  kopkutele (Swalmen), kuitelen: Köpke -.  kutele (Swalmen) Buitelen, kopje duikelen. || duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Kopje duikelen. || Kopjebuitelen, kopjeduikelen, een koprol maken. III-3-2
kopnet kopnetje: kǫpnętjǝ (Swalmen), narrenkap: narǝkap (Swalmen) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppel koppel: koppel (Swalmen) Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] III-3-2
koppelen koppelen: koppele (Swalmen, ... ) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] || Wat is de dialectbenaming voor: het bij elkaar zetten van duivers (doffers) en duivinnen? [N 93 (1983)] III-2-2, III-3-2
koppelteugel, koppelstang koppelstang: kǫpǝlštaŋ (Swalmen), koppeltouw: kǫpǝltǫu̯ (Swalmen), stang: štaŋ (Swalmen) Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36] I-10
koppig (het) gaat in de achterhaam: (het) gaat in de achterhaam (Swalmen), koppig: köppig (Swalmen, ... ), wars: wéérs (Swalmen) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig [SGV (1914)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] I-9, III-1-4
koppig zijn bokken: boeke (Swalmen) koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
kopriem frontriem: frontrēm (Swalmen), ponyriem: pǫnirēm (Swalmen) Evenals bij de halster is er aan het hoofdstel een kopriem. Bij de halster ligt de kopriem achter de oren van het paard, waar hij bij het hoofdstel vóór de oren over het voorhoofd van het paard loopt. Bij enkele opgaven is het vaak niet uit te maken of het om de vorm kieuwriem of kiefriem gaat. Gekozen werd voor de vorm kief. [JG 1a; N 13, 25] I-10