e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laten laten: loatə (Swalmen) laten [SGV (1914)] III-1-2
laten grijpen laten grijpen: lǭtǝ grīpǝ (Swalmen) Gezegd van kiemende gerst. De hoop gerst langer laten ontkiemen zonder om te zetten, zodat de worteltjes in elkaar grijpen en in elkaar verstrikt raken. [monogr.] II-2
laten uitvliegen loslaten: los laote (Swalmen) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
laten wijden inzengelen: inzaengele (Swalmen), land inzengelen: landj inzaengele (Swalmen), zengelen: zaengele (Swalmen, ... ) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] III-3-3
latierboom box (e.): boks (Swalmen) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk hort: (mv)  hōrtǝ (Swalmen), raam: raam (Swalmen) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lauw weer lauw (weer): lauw (Swalmen), louw (Swalmen), lui (weer): lui (Swalmen), moe (weer): meug (Swalmen) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4
lawaai maken lawaai maken: ləwei makə (Swalmen), lawaaien: ləweiə (Swalmen), spektakelen: spiktakele (Swalmen) lawaai [SGV (1914)] || lawaai maken [SGV (1914)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
lawaai, herrie herrie: herrie (Swalmen, ... ), lawaai: lewei (Swalmen), laweit: leweit (Swalmen), spektakel: spiktakel (Swalmen) een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
lederen pantoffel pantoffel: pantoefels (Swalmen) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3