e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorveeg klats om de oren: klats omme ore (Swalmen), oorveeg: oorvieg (Swalmen, ... ) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorvormig handvat handvat: handjvat (Swalmen), oor: oor (Swalmen), oortje: eurke (Swalmen) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)], [ZND 08 (1925)] III-2-1
oostindische kers oostindische kers: WLD  Oosindiese-keers (Swalmen) [N 92 (1982)] I-7
oot wilde haver: WLD  wilj-háaver (Swalmen) Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)] III-4-3
op bedevaart gaan een bedeweg doen: ⁄ne bééwéé.g doo.n (Swalmen), op bedevaart gaan: op bedevaart gaon (Swalmen) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de borrel gaan schatten: šatǝ (Swalmen) Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4] II-1
op de loop gaan ertussenuit gaan: tèùssenôet (Swalmen), op de loop gaan: oppe luip gaon (Swalmen) vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen markten: merte (Swalmen) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de krommejak zitten: bie vader oppe kroamejak zitte (Swalmen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op de vingers fluiten pfeifen (du.): feife (Swalmen) Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)] III-3-2