e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ovenvloer bodem: bǭm (Swalmen) De ovenvloer waarop het brood wordt gebakken. Een aantal woordtypen duidt op het materiaal waarvan de vloer is gemaakt. [N 29, 4a; monogr.] II-1
overall overall (eng.): overall (Swalmen) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] III-1-3
overdragen overdragen: overdragen (Swalmen) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overdwars eggen dwars [eggen]: dwē̜.rs (Swalmen), kort [eggen]: kǫrt (Swalmen) Men egt een akker in de breedte om de ploegvoren te breken of om hem van onkruid te zuiveren. Meestal wordt de akker daarna ook nog eens in lengte geëgd. In de betrokken woordtypen hieronder verschijnen dwars, wars e.d. steeds met a als klinker, ook al beantwoordt aan de meeste dialectvarianten veeleer een type met e (dwers e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 84b; N 11A, 176d + 189d; monogr.] I-2
overgevoelig paard kreupel: krø̄pǝl (Swalmen), kwekerd: kwēkǝrt (Swalmen) Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e] I-9
overhemd engels hemd: Ingels haemd (Swalmen), sporthemd: sjporthaemd (Swalmen) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overhoef dikke kronen: dikǝ krōnǝ (Swalmen  [(gezwel tussen hoef en haarband)]  ) Verdikking van het kroonbeen boven de hoef. De knobbels op de kroonrand kunnen het gevolg zijn van eigen kroonbetrappeling, verstuiking en misstappen op een oneffen boden, of door betrappeling van andere paarden, vooral bij het draaien op het veld. Als deze beenwoekering groot van omvang is, wordt het kroongewricht stijf en gaat het paard kreupel. Zie afbeelding 14. [N 8, 90m] I-9
overhoeks eggen overoord [eggen]: ø̄vǝr(h)ǭ.rt (Swalmen) Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.] I-2
overhoop halen overhoop halen: euverhoup haole (Swalmen), rommelen: rôommele (Swalmen) Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)] III-1-2
overjas (alg.) overjas: euverjas (Swalmen, ... ) herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3