e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overlangs heen en weer eggen in de langeweg [eggen]: en ǝ laŋǝwē.x (Swalmen), lang [eggen]: laŋk (Swalmen) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2
overleg bespreking: besjprééking (Swalmen) de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overleggen bespreken: besjprééke (Swalmen), overleggen: euverligke (Swalmen, ... ) anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] || de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overmoedig gedrag frech: vrèk (Swalmen) overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)] III-1-4
overmouwen mouwen: muu̯ǝ (Swalmen), stuiken: štȳk (Swalmen) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
overrijp, beurs melig: maelig (Swalmen), WLD  méélich (Swalmen), murg: WLD  murch (Swalmen) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] I-7
overschot, restant klats: klats (Swalmen), kláts (Swalmen), rest: res (Swalmen), rés (Swalmen), stukje: stèùkske (Swalmen) dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)] III-4-4
overtuigd overtuigd: euvərtuugd (Swalmen) overtuigd [SGV (1914)] III-1-4
overtuigen overtuigen: euvərtuugə (Swalmen) overtuigen [SGV (1914)] III-1-4
overweg overweg: euverwaeg (Swalmen), euvrwééch (Swalmen) de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)] III-3-1