e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paaslammetje paaslammetje: pǭslɛmkǝ (Swalmen) Een lam dat met Pasen, als het ongeveer 9 weken oud is, geslacht wordt. [N 70, 5] I-12
pacht? pacht: pach (Swalmen) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachtboer halfe: halfǝ (Swalmen), pachter: pęxtǝr (Swalmen) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: pechte (Swalmen), pɛxtǝ (Swalmen) [S 27; monogr.]pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] I-6, III-3-1
pachtersvrouw halferse: halfǝrsǝ (Swalmen) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad pad: ped (Swalmen) pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad aanmaaien aangemaaid (stuk, strook, enz.): ā.ngǝmɛi̯t (Swalmen) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pad, paadje pad, paadje: paaəd, pêd (Swalmen), pāād (Swalmen), péétje (Swalmen) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: peddeštool (Swalmen), pɛ̝dəšto.əl (Swalmen), WLD  pèddesjtool (Swalmen) paddestoel [RND], [SGV (1914)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opgeblaoze (Swalmen), opgepoft: ópgepoef van lief (Swalmen) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1