e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoor pastoor (<lat.): pəsjtu.ər (Swalmen) pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pastərie (Swalmen) pastorie [SGV (1914)] III-3-3
patates frites friet: friet (Swalmen, ... ) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pater pater (lat.): pa:tər (Swalmen) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: petrīēs (Swalmen), veldhoen: ve.ldjhoon (Swalmen), veldjhoon (Swalmen) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
paus paus: paus (Swalmen) paus [SGV (1914)] III-3-3
pauzeren uitscheiden: oetsjeije (Swalmen) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peetoom peteroom: pêter oomə (Swalmen) peetoom [SGV (1914)] III-2-2
pekel pekel: pēkǝl (Swalmen) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip vleeskuip: vlęjskyp (Swalmen) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1