24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pôp (L331p Swalmen),
wijfje:
wiefke (L331p Swalmen)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenspel:
pooppesjpeel (L331p Swalmen)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
canadas:
canadase (L331p Swalmen),
peppel:
WLD
pèppel (L331p Swalmen),
populier:
popelier (L331p Swalmen)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefui (L331p Swalmen),
portefèùlj (L331p Swalmen)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
n - laote make van de ganse femiele.
petret, portret (L331p Swalmen)
|
Portret.
III-3-2
|
24365 |
pos |
jood:
joed (L331p Swalmen),
WLD
joet (L331p Swalmen)
|
Hoe noemt u de pos: een zoetwatervis met een groenachtige bruine rug. De onderzijde is zilverwit. Hij is overdekt met bruine vlekjes, ook op de vinnen. Beide rugvinnen zijn door een vlies met elkaar verbonden. Hij kan ongeveer 20cm lang worden (post, pos, [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21203 |
postbode |
brievenbesteller:
bre.vəbəštɛlər (L331p Swalmen),
brievendrager:
brevedraeger (L331p Swalmen),
post:
pos (L331p Swalmen),
pôs (L331p Swalmen)
|
de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
postelein (L331p Swalmen)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
21141 |
postkoets |
koets:
koetsj (L331p Swalmen),
postkoets:
poskoetsj (L331p Swalmen)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21207 |
postzegel |
postzegel:
poszegel (L331p Swalmen),
poszéégel (L331p Swalmen)
|
het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|