31426 |
ratelboor, krekelboor |
krekel:
krēkǝl (L331p Swalmen),
ratelboor:
rātǝlbǭ.r (L331p Swalmen)
|
Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.]
II-11
|
24711 |
ratelpopulier |
canadas:
canadase (L331p Swalmen),
vuilwijde:
WLD
vŏĕlwieë (L331p Swalmen)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
groen:
greun (L331p Swalmen),
rauw:
rōēwə (L331p Swalmen)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
busselen:
Get mit de kinjer -.
bössele (L331p Swalmen),
juisteren:
? Verband met WNT joesteeren (Mnl. joesteren, josteren, justeren; van joeste), in een steekspel of tornooi, of in den strijd op het slagveld. Te paard met de gevelde speer op iemand inrennen, op die wijze met of tegen hem vechten.
juistere (L331p Swalmen),
kemmelen:
kemmele (L331p Swalmen),
kuiten:
kuite (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
rulsen:
rölse (L331p Swalmen),
wuilessen:
wuilese (L331p Swalmen)
|
2. Stoeien. || [1]. Ravotten. || Ravotten, over de grond rollen, stoeien. || Spelen, ravotten, kattenkwaad uithalen, lol trappen (vooral in de klas). || Stoeien, ravotten. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
razen:
râoze (L331p Swalmen)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
gloeiend giftig:
gloeiend giftig (L331p Swalmen),
razend:
râozent (L331p Swalmen)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
recht uit de richting:
reg oet de richting (L331p Swalmen)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stuiken:
sjtōēke (L331p Swalmen)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21356 |
rechtbank |
rechtbank:
rechtbank (L331p Swalmen)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
motknoken:
mōētknö:k (L331p Swalmen),
stovenpijpen:
sjtovepīēpe (L331p Swalmen)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|