| 21804 |
bijleggen |
bijlappen:
bīlapə (L331p Swalmen),
bijleggen:
bieliGGe (L331p Swalmen),
lappen:
lappe (L331p Swalmen)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
| 21156 |
bijweg |
veldweg:
veljtwééch (L331p Swalmen)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 33311 |
bijzondere harken |
spangenreek:
špaŋǝrē̜k (L331p Swalmen),
strooiselreek:
štrø̜i̯sǝlrē̜k (L331p Swalmen)
|
De volgende opgaven hebben betrekking op harken met een specifiek doel dat in het eerste lid van de benaming is aangegeven. Vgl. ook de lemmaɛs Mesthaak, Hooihark en Naoogstrijf. [N 18, 95; monogr.]
I-5
|
| 33213 |
bijzondere rieken, a. voerriek |
ketelriek:
kē̜tǝlrēk (L331p Swalmen)
|
Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a]
I-5
|
| 22705 |
bikkel(s) |
bikkel:
bigkel (L331p Swalmen)
|
Bikkel, steen (waarmee gebikkeld wordt).
III-3-2
|
| 22704 |
bikkelen |
bikkelen:
bigkele (L331p Swalmen)
|
Bikkelen.
III-3-2
|
| 17652 |
bil |
bats:
bats (L331p Swalmen),
batse (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
batsj (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
bil:
bel (L331p Swalmen)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9, III-1-1
|
| 22636 |
biljart |
biljart:
biljaar (L331p Swalmen)
|
Biljart.
III-3-2
|
| 22551 |
biljarten |
biljarten:
biljare (L331p Swalmen)
|
Biljarten.
III-3-2
|
| 23133 |
biljartstok |
biljartstek:
biljaarsjtek (L331p Swalmen),
keu:
keu (L331p Swalmen)
|
Keu. || Queue, keu, biljartstok.
III-3-2
|