e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrikkeljaar schrikkeljaar: schrikkəljoar (Swalmen), sjrikkeljaor. (Swalmen) schrikkeljaar [SGV (1914)] || Schrikkeljaar. III-3-2
schrikken schrikken: sjrikke (Swalmen, ... ), verschieten: versjeete (Swalmen) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] || schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobbezem schrobber: sjruuber (Swalmen) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schroeien schroeien: sjreuje (Swalmen), šrø&#x0304i̯ə (Swalmen) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken kuilen: kûûlə (Swalmen), vreten: vraete (Swalmen) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schroodbeitel afslagbeitel: āfšlāx˱bęjtǝl (Swalmen) Brede, zeer korte beitel die met zijn staart in het gat van het aambeeld geplaatst wordt. Op de schroodbeitel kunnen gloeiende staven ijzer doorgehakt worden. Zie ook afb. 20. [N 33, 44] II-11
schub schub: sjöbbe (Swalmen), WLD  sjubbe (Swalmen) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: bleu (Swalmen), schouw: sjŏĕw (Swalmen) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] || bloode [SGV (1914)] III-1-4
schudden van vruchten afschokkelen: aafsjoeGkele (Swalmen), afschudden: WLD  aaf-sjèùdde (Swalmen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuier klederborstel: kleierborstel (Swalmen) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1