e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troeven slaan: sjlaon (Swalmen), troeven: troeve (Swalmen), trūvə (Swalmen, ... ) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven (ook een bep. kaartspel). III-3-2
troeven (mv.) troeven (mv.): troevə (Swalmen) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
trom trom: troom (Swalmen), troͅm (Swalmen), De diekke -; de klein -.  tróm (Swalmen) Het cilindervormige slaginstrument, bespannen met kalfsvel, dat met behulp van twee stokken wordt bespeeld [trommel, trom]. [N 90 (1982)] || Trommel, trom. III-3-2
trommelmout trommelmout: trommelmout (Swalmen) Mout dat de kieming heeft ondergaan in een kiemtrommel. [monogr.] II-2
trommeltje trommetje: trömkə (Swalmen) trommeltje [RND] III-3-2
trommelzucht opgelopen (volt. deelw.): opgǝlǭpǝ (Swalmen), oplopen: oplǫu̯pǝ (Swalmen) Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.] I-11
trompet toet: tūt (Swalmen), n - koupe oppe kirmes.  toet (Swalmen), treut: träöt (Swalmen), trompet: troompet (Swalmen), trómpet (Swalmen) Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)] || II. Toeter, blaasinstrument. || Toeter, blaasinstrument. || Trompet. III-3-2
troosten; troost troost: troos (Swalmen), troosten: treustə (Swalmen), trèùste (Swalmen) het schenken van bemoediging en verzachting bij smart, of droefheid [troost, konsolatie] [N 85 (1981)] || troosten [SGV (1914)] III-1-4
tros vruchten tros: troes (Swalmen), WLD  trŏĕs (Swalmen) Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)] I-7
trossen poezen: pūzǝ (Swalmen) Gekleurde kwasten boven op het haam. [N 13, 13] I-10