e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegtuig vlieger: vlèèger (Swalmen), vliegmachine: vleegmesjīēn (Swalmen) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveldj (Swalmen), vlèègveltj (Swalmen) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vliering vliering: vleering (Swalmen), zolder: zölder (Swalmen) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
vlies in een vrucht vlim: WLD  vlĭĕm (Swalmen) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlik vlik: vlek (Swalmen) Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37] II-4
vlikken steken vlikken: vlekǝn (Swalmen) Steken van vlikken en graszoden of heilappen losmaken. [N 27, 39g; N 27, 1; N 27, 1 add.; I, 38] II-4
vlinder vlinder: vlendər (Swalmen), vlinder (Swalmen), vlindər (Swalmen), zomervogel: zomərvo.gəl (Swalmen) vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondejuuke (Swalmen) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vloo (Swalmen, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: vleu (Swalmen, ... ) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)] III-4-2