31278 |
volder |
ronder:
rønjǝr (L331p Swalmen)
|
Hamer met afgeronde baan die de smid gebruikt bij het rond omsmeden of "rond innemen" van kanten of uitstekende delen van een smeedstuk. Bij smeedwerk met behulp van de volder houdt de smid met zijn rechterhand de steel van dit werktuig vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van de volder. De volder wordt ook vaak gebruikt in combinatie met een ondervolder. De baan van dit werktuig heeft dezelfde vorm als de volder, maar is aan de onderzijde voorzien van een pin die in het aambeeldgat past. Zie ook afb. 38. [N 33, 80; monogr.]
II-11
|
22094 |
volière aan het duivenhok |
duivenren:
doeverén (L331p Swalmen)
|
een grote kooi of volière aan het duivenhok aangebouwd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21268 |
volk (mensen) |
volk:
fô.ûk (L331p Swalmen)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volk (L331p Swalmen),
vollek (L331p Swalmen)
|
de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)]
III-3-1
|
23585 |
volkszang |
volkszang:
volkszangk (L331p Swalmen)
|
Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
volle aaflaot (L331p Swalmen)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25201 |
volle maan |
volmaan:
vol maon (L331p Swalmen),
vól maon (L331p Swalmen)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24271 |
volop veren krijgen |
vluggen:
vlöGke (L331p Swalmen)
|
volop veren krijgen (vluggen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (L331p Swalmen),
bēr (L331p Swalmen),
bɛ̄r (L331p Swalmen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volgroeid:
vôlgruijd (L331p Swalmen)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|